Frans Duwaerstraat

  • Franciscus (‘Frans’) Duwaer (33), Nederlands verzet/vervalsing persoonsbewijzen, 1942-1944. Uitgever/drukker.
  • Geboren 01-01-1911 in Amsterdam. Gefusilleerd 10-06- 1944 in Overveen.
  • Begraven: Erebegraafplaats Bloemendaal, graf 19.
  • Onderscheiding: Verzetskruis.

Het Stedelijk Museum in Amsterdam bezit een illustratie van grafisch ontwerper Hajo Rose van een gekooide vredesduif met twijgje en een kanon. De illustratie op beige papier is in 1941 gedrukt door N.V. Drukkerij en Uitgeverij J.F. Duwaer en Zonen aan de Nieuwe Looierstraat 45-47. Het is de drukkerij van Frans Duwaer, die weldra een prominente rol speelt in de wereld van vervalsingen van persoonsbewijzen in Amsterdam.

Franciscus of kortweg Frans Duwaer is de jongste in een gezin van acht kinderen. Hij wordt geboren in januari 1911, zijn oudste broer Johannes Franciscus is vijftien jaar ouder. Vader Johannes Franciscus is een geboren Rotterdammer en werkt in 1902 als meesterknecht bij drukkerij Vooruitgang. Waarschijnlijk vanwege een intern conflict begint hij twee jaar later in Amsterdam aan de Bloemgracht 8 met een partner een eigen drukkerij, Duwaer en Van Ginkel.

In 1930 gaat Frans voor zes maanden naar Engeland om de Engelse taal te leren. Ergens in de jaren ’30 neemt de twintiger het bedrijf, dat inmiddels is verhuisd naar de Nieuwe Looierstraat, over van zijn vader. Het drukt boeken, brochures en grafische illustraties van hoge kwaliteit.

De drukopdrachten brengen Frans Duwaer in contact met de wereld van grafisch ontwerpers, typografen en kunstenaars. In 1942 krijgen de contacten een andere wending. Het is onrustig in Amsterdam, want na aanvankelijk incidentele razzia’s op Joden, communisten en verzetslieden, begint die zomer de systematische verwijdering van de Joodse inwoners. Vanaf de Hollandse Schouwburg maken ze hun ongewisse reis via Westerbork naar ’werkkampen’ in een onbekend land. De werkelijkheid van de massavernietiging dringt pas later door.

De illustratie van de gekooide vredesduif en het kanon staat misschien symbool voor het ongemakkelijke gevoel, dat Frans Duwaer op dat moment ervaart. Het krijgt vorm in de vervalsing van persoonsbewijzen, zodat onderduikers via bonkaarten aan voedsel kunnen blijven komen.

Persoonsbewijzencentrale

Kunstenaar/beeldhouwer/grafisch ontwerper Gerrit Jan van der Veen heeft een groep opgericht, die persoonsbewijzen probeert na te maken: de Persoonsbewijzencentrale PBC. Het is moeilijk werk, want de Duitsers hebben er tal van lastig na te maken kenmerken in verwerkt. Zo komt een watermerk met de Nederlandse leeuw drie keer voor, maar zijn twee daarvan gespiegeld. De inkt is van een bijzondere soort en wordt onder een kwartslamp onzichtbaar. Het lettertype is afwijkend en de pasfoto valt niet zo maar van een origineel persoonsbewijs te verwijderen.

Van der Veen en zijn compagnon Willem Arondéus zoeken een expert die hen kan helpen. Gerrit Jan kent Willem Sandberg, zelf kunstenaar en sinds 1936 conservator en adjunct-directeur van het Stedelijk Museum. De flamboyante Sandberg met woeste kuif kent op zijn beurt Frans Duwaer. Het contact met Van der Veen is snel gelegd. Die vraagt Frans of hij de perfecte vervalsing kan drukken. Frans wil het proberen. Het markeert een ommekeer, want vanaf dat moment is Duwaer actief lid van het ondergrondse verzet.

Om zijn werkzaamheden te verhullen is slechts een kleine groep werknemers van Duwaer en Zonen er bij betrokken. En ze drukken de valse persoonsbewijzen uitsluitend op zondagen. ,,Twee jaar lang heeft Frans bijna alle zondagen aan dat drukken gegeven, want het moest gebeuren als er niemand in de drukkerij was en er mocht ook geen spoor achterblijven van het clandestiene werk’’, vertelt medewerker W.B. Vreugdenhil in juni 1948 tegen Het Parool.

,,Aan het einde van de werkdag moest alles weer precies op zijn plaats worden gelegd. Alle sporen moesten verdwijnen en de gezellen troffen ’s maandags de machines en drukkerij weer aan zoals zij die op zaterdag hadden achtergelaten.’’

Zelfs de as van hun sigaretten mag geen sporen achterlaten en vangen de clandestiene drukkers op in de zakje van hun overalls. ,,Ik geloof niet dat ooit iemand van de drukkers gemerkt heeft dat er ’s zondags werd gewerkt. En mochten zij het wel gemerkt hebben, dan hebben zij prachtig gezwegen.’’

Zelfs voor een vakman als Frans Duwaer is het namaken van de persoonsbewijzen een helse klus. Het lettertype komt niet voor in de zetterij. Hij kiest voor een type dat het meeste lijkt, maar Duwaer besluit een Monotype zet- en gietmachine te kopen die wel het juiste lettertype kan maken. Omdat hij de machine niet kent, krijgt hij hulp van Alwin Stiebner, een Duitser die zijn vaderland is ontvlucht. Stiebner is via de Trouw- en Parool-groepen in contact gekomen met Van der Veen en de PBC.

Het blijft experimenteren. Zo herinnert Vreugdenhil zich dat ze eens bijna klaar waren met tweeduizend PB’s, toen ze ontdekten dat de plaatsnaam Amsterdam op de datumregel stond. ,,Weg mooie oplaag, weg werk van weken. Ik was verslagen, maar jij niet, Frans. Het enige wat je zei was: ’Nou zijn we nóg vroeger klaar dan we dachten. In de kachel ermee!’.’’ Duwaer werkt door ondanks ernstige maagklachten, waarvoor hij in het voorjaar van 1943 wordt geopereerd.

Van der Veen

In twee jaar tijd drukt de pers in de Nieuwe Looierstraat op zondagen zo tussen de zestig- en zeventigduizend valse persoonsbewijzen, maar ook Ariërverklaringen, bonkaarten of zegeltjes voor op een Ausweiss. Plus duizenden Tweede Stamkaarten, een extra identiteitscheck die SS-baas Rauter invoert om het onderduikers onmogelijk te maken dat ze ’op de bon’ kopen.

Met de persoonsbewijzen is er één probleem: de Duitsers houden een schaduwadministratie bij van de uitgegeven exemplaren en kunnen aan de nummers zien of het een echt of vals exemplaar is. Om ontdekking te voorkomen, besluit de groep van Gerrit van der Veen om op 27 maart 1943 brand te stichten bij het Bevolkingsregister aan de Plantage Kerklaan. Een groot deel van de administratie gaat verloren. De Sicherheitspolizei heeft sterke vermoedens dat Van der Veen er achter zit en opent de jacht. Duwaer lijkt nog uit beeld: in een document schrijft de SD dat ’tot nu toe niet kon worden vastgesteld waar de vervalste persoonsbewijzen gedrukt worden’.

De groep rond Van der Veen gaat door met aanslagen en acties. In april 1944 bemachtigt zij tienduizend persoonsbewijzen bij een overval op een drukkerij in Den Haag. Op 1 mei 1944 wil de groep met hulp van Leendert Valstar verzetsstrijders bevrijden uit het Huis van Bewaring aan de Weteringschans in Amsterdam. De overval mislukt en Van der Veen wordt bij een vuurgevecht in zijn rug geschoten, waarbij hij deels verlamd raakt. Hij ontkomt en duikt onder maar wordt begin juni alsnog opgepakt.

Controle van persoonsbewijzen

Op 8 juni, twee dagen na D-Day, overkomt Frans Duwaer hetzelfde. Het is kwart over acht als hij op de hoek van de Amstelkade en de Scheldestraat tegen een controle van persoonsbewijzen aanloopt. Waar anderen mogen doorlopen, is er voor Frans meer aandacht. Twee SD’ers gelasten hem mee te komen naar het SD-hoofdkwartier aan de Euterpestraat (na de oorlog omgedoopt tot Gerrit van der Veenstraat). ,,Men volgde mijn spoor reeds naar men zei sinds september 1943 en had nu reeds voor 75 procent mijn identiteit bepaald’’, schrijft Frans op 10 juni in zijn afscheidsbrief aan Maud Cohen-Meijer. Hij woont al een paar jaar bij haar en haar man Jac aan de Sloestraat.

Maud heeft Frans na de arrestatie van Van der Veen gemaand om onder te duiken, maar hij weigert. ,,De reden waarom ik niet ben ondergedoken is je afdoende bekend. Ik besloot dit definitief op de avond waarop ik nog aan je voeteneinde op bed ben komen zitten. Een besluit dat culmineerde in mijn geloof in ’Jan’ (Van der Veen), waarin ik mij niet bedrogen gevoeld noch spijt heb van mijn besluit.’’

Na verhoor wordt Duwaer op 10 juni voor het Polizeistandgericht gebracht, de zeer strenge SS-rechtbank. Die houdt hem zijn vervalsingen voor. ,,Het Polizeistandgericht nam aan dat de voortgezette actie van de veroordeelde in staat is geweest de openbare orde in het bezette Nederlandse gebied in gevaar te brengen en heeft hem overeenkomstig paragraaf 1 van de Verordening op de bescherming van de orde ter dood veroordeeld’’, staat een week later in de krant.

,,Om verdere moeilijkheden te voorkomen, heb ik het mij ten laste gelegde erkend en daarmee een snel vonnis gekocht. Twee maal 24 uur alleen in een cel doorgebracht, niet wetende dat alles zo snel zou gaan. Au fond ben ik daar dankbaar voor. Het einde van de oorlog had ik waarschijnlijk toch niet kunnen afwachten’’, schrijft Duwaer aan Maud. Hij heeft verklaard alleen te hebben gehandeld om zijn medewerkers uit de wind te houden. ,,Verder stel ik het op prijs om hier nadrukkelijk te verklaren dat ’Jan’ (Gerrit van der Veen) niet mag worden gezien als degene die mij willens en wetens heeft aangebracht. Dat zeiden bij mijn verhoor reeds mijn Duitse ondervragers.’’

De SD heeft haast. ,,Men dringt thans aan op beëindiging van onze brieven, daar zij om half acht worden afgehaald. Hieruit begrijp ik dat wij nog hedenavond worden gefusilleerd, althans voor het donker, dus circa zestig uur na mijn arrestatie’’, schrijft Duwaer aan het hoofdeinde van het bed, waarop de half verlamde Gerrit van der Veen ligt. Ook die stelt zijn afscheidsbrief op: ,,Ik zit met zeven man in mijn cel, waaronder Johan Limpers, Frans Duwaer en Paul Guermonprez’’. Ook een ander lid van zijn verzetsgroep, Karel Pekelharing, wacht op het doodvonnis.

In zijn laatste brief uit Frans aan Maud zijn bezorgdheid over zijn 75-jarige vader, die al enkele dagen behoorlijk ziek is. Hij heeft hem de avond voor zijn arrestatie nog in Hilversum bezocht en hem voorspoedig herstel gewenst. Zijn moeder Anna is in februari 1943 overleden. Frans zegt dat hij zijn vermogen en aandelen in de drukkerij nalaat aan Maud, plus een bedrag aan haar dochter die hij als zijn petekind is gaan beschouwen. ,,Ik geloof van jou na moeder het meest gehouden te hebben. Het is mij een troost dat zij dit niet heeft hoeven meemaken.’’

,,Gesteund door mijn nimmer falende ’common sense’, aanvaard ik thans de consequenties van het onvermijdelijke. Denk niet dat ik geen toekomstplannen had, integendeel. Mijn bureau en mijn hersens waren er vol van. Mogelijk zullen anderen ze voortzetten’’, schrijft Frans enkele uren voordat hij, Van der Veen, Limpers, Guermonprez en Pekelharing in de duinen bij Overveen worden doodgeschoten. Vier dagen later overlijdt zijn vader.

Frans Duwaerprijs

Frans Duwaer is op 27 november 1945 herbegraven op de Erebegraafplaats in Bloemendaal, waar hij rust met 371 andere verzetsmensen als Gerrit van der Veen, Hannie Schaft en Walraven van Hall (zie Walraven van Hallstraat).

In 1946 herdenken medewerkers van Duwaer en Zonen en vrienden hem met een speciaal boek. Dat jaar wordt voor het eerst de Frans Duwaerprijs uitgereikt, een aanmoedigingsprijs voor talenten op het gebied van typografie. De prijs heeft tot in de jaren ’70 bestaan. Duwaer en Zonen is in 1976 gestopt.

In juni 1948 dienen bewoners van de Nieuwe Looierstraat ruim tweehonderd handtekeningen in bij de gemeente met het verzoek om hun straat om te dopen tot de Frans Duwaerstraat. Dat gebeurt niet. Pas jaren later krijgt hij een straat plus informatiebord met foto in de Amsterdamse Slotermeer en in de jaren ’90 dus ook in Almere. Ook in Middelburg is een straat naar hem vernoemd.