
Feest na de bevrijding van Amsterdam
Het verhaal van Mario Kramer
Mario Kramer heeft als kind de 2de WO meegemaakt en eens hoopte hij de wereld beter achter te laten dan dat hij hem had aangetroffen. Nooit meer oorlog is zijn motto.
Ik was 4 jaar toen de hongerwinter begon en weet nog goed hoe blij ik was met een suikerbiet van de suikerbietenfabriek in Zwanenburg. Ik was daar letterlijk ‘gedumpt’ bij mijn tante om uit de gevarenzone in mijn geboorteplaats Amsterdam te komen. Ik hield veel van mijn tante en ze zorgde goed voor me. Mijn broer ging naar Friesland en zo werden we verdeeld en veiliggesteld voor het oorlogsgevaar.
In Amsterdam waren veel razzia’s waarbij mensen werden meegenomen of werden doodgeschoten. Ze waren voornamelijk bedoeld om Joods mensen te vinden. Het was levensgevaarlijk, de Grünerpolizei stond dagelijks op wacht en hield alles in de gaten.
Als er een razzia kwam dan gilden zij “rauskommen”, zij trapten daarna deuren in en mensen moesten dan mee naar buiten. Zij werden letterlijk hun huizen uitgeschopt. Bij één van de razzia’s werd mijn buurjongen in zijn rug geschoten. Hij bloedde dood en wij konden niets voor hem doen. We waren allemaal van slag en wisten niet goed om te gaan met deze verschrikkingen. Ik maakte nog een hele domme grap: staan we hier soms in de rij voor suikerbieten?
Soms ging ik mee achterop de fiets van Amsterdam naar Halfweg. Als we een boer tegenkwamen gaven we hem een zak aardappels in ruil voor melk. Op één van onze tochten moesten we bij Sloterdijk onze fiets inleveren. Mijn moeder zei niets meer en ik vond het vreselijk dat ik haar niet kon helpen. Alle fietsen waren weg na de oorlog. De Duitsers hadden ze meegenomen.
Mijn tante vond de razzia’s veel te gevaarlijk voor kinderen en daarom werd ik opgehaald door een vreemde mevrouw uit het verzet. Zij verstopte mij en ik kon in mijn nieuwe schuilplaats alleen maar liggen. Er was ook geen eten. De dokter dacht oprecht dat ik nog maar enkele dagen in leven zou zijn. Gelukkig is die prognose niet uitgekomen. Terwijl mijn vader voor de Canadezen de droppings deed van het witte brood en mijn moeder eten weggaf als ze zag dat iemand echt flauwviel van de honger, leed ik onder de oorlogsontberingen en de honger op mijn nieuwe onderduikadres.
Het pension van mijn ouders was aan het Da Costaplein 3 in Amsterdam. Later in de oorlog mocht ik toch weer terug naar huis. Thuis was er geen eten meer en toch was ik heel erg blij weer thuis te zijn.
Het huis aan het Da Costaplein was ook de plek waar ik bij de bevrijding op het dak klom om de bevrijders te zien die over de Nassaukade liepen. Dat was een gevoel wat ik nog steeds niet goed beschrijven kan. Euforisch.
Na de oorlog liet mijn tante mij in de kelder van hun meubelwinkel in de Bilderdijkstraat wekpotten zien met goed bewaard voedsel. Mijn moeder werd toen heel boos, want wij hadden zo veel hongergeleden terwijl er dichtbij zo veel eten was zonder dat wij dat wisten.
Mijn moeder is van alle spanningen erg ziek geworden en zij moest naar een ziekenhuis om weer op te knappen en ik moest na de oorlog naar een psycholoog. Onder mijn kussen verstopte ik een speelgoed geweer want als er weer oorlog zou komen, was ik tenminste goed voorbereid.
Veel later
De oorlog stak in mijn leven van tijd tot tijd de kop op. Zelfs nog toen ik op de kweekschool zat in Amsterdam waar ik een soort opstand tegen de komst van de minister president van Duitsland organiseerde. Dat mocht niet gebeuren! De verzetsheld Johan van der Hulst heeft zijn komst naar Amsterdam toen tegengehouden. En ook een keer toen ik In het verzetsmuseum in Amsterdam in een zolderkamertje kwam en het nep-geluid van bommenwerpers hoorde. Ik had een deja vu en werd er helemaal beroerd van. Het oorlogsgeluid van de bombardementen in Amsterdam beleefde ik weer helemaal opnieuw.
Het is goed dat de oorlogsverhalen ‘levend’ blijven. Op de Kweekschool en de Pedagogische Academie werd er ook al veel over gesproken. Laat mensen van nu weten wat er is gebeurd zodat ze hun steentje kunnen blijven bijdragen aan de verworven vrijheid. Een vrijheid die ons gegeven is door zovelen die het nooit hebben mogen meemaken.
Anno 2024 zie ik met lede ogen aan wat er in de wereld gebeurt en denk ik oprecht: zou ik de wereld toch nog een stukje beter kunnen achterlaten? ‘Nooit meer oorlog’ het blijft mijn motto.