Helena Kuipers-Rietbergstraat
Buurt 3
- Helena Theodora (’Heleen’) Kuipers-Rietberg, alias ’Tante Riek’ (51), Nederlands verzet/onderduikers 1942-1944, Landelijke Organisatie onderduikers (LO), huisvrouw, bestuurslid Bond van Gereformeerde Vrouwenverenigingen.
- Geboren 26-05-1893 in Winterswijk. Overleden 27-12-1944 in KZ Ravensbrück.
- Begraven: graf onbekend/KZ Ravensbrück. Onderscheiding: Verzetskruis.

’De personificatie van het verzet’, ’de moeder van de LO’: in veel publicaties krijgt Helena Kuipers-Rietberg alias ’Tante Riek’ een welhaast mythische status. Met haar portret als eerbetoon voorin het gedenkboek ’Het Grote Gebod’ van de Landelijke Organisatie voor hulp aan Onderduikers en Landelijke Knokploegen (LO-LKP) is die status sinds 1951 gevormd. Waarschijnlijk zou zij er zelf heel nuchter onder zijn geweest.
De geboren Winterswijkse leidt aanvankelijk een onopvallend leven. Ze werkt op kantoor van de graanhandel van haar vader en trouwt in april 1921 met Pieter Heyo Kuipers, die haar aanvankelijk wil meenemen naar Nederlands- Indië. Haar vader wil dat ze in Winterswijk blijft, zodat Piet de graanhandel kan overnemen. In 1922 wordt Clara geboren, in 1924 dochter Eddie, in 1926 de tweelingjongens Piet en Helmer en in 1932 Heleen.
Vanaf 1932 ontplooit Heleen Kuipers-Rietberg zich en richt zij de plaatselijke Gereformeerde Vrouwenvereniging op. Ze wordt ook landelijk actief en treedt in 1937 toe tot het hoofdbestuur van de Bond van Gereformeerde Vrouwenverenigingen, later ook als penningmeester. Ze reist het hele land door en legt contacten, die later goed van pas komen.
Gereformeerd geloof
Het gereformeerde geloof is haar kompas. Dat zegt haar dat het nationaalsocialisme een groot gevaar vormt. Al voor de bezetting in mei 1940 wijst Heleen hier anderen op tijdens vergaderingen en wordt hierin alleen maar fanatieker. Ze komt in actief verzet, nadat in maart 1942 de Arbeitseinsatz wordt uitgeroepen voor alle jonge mannen in de bezette gebieden. Heleen roept op tot onderduiken en biedt met haar man hulp.
Ineens wordt het druk in hun huis aan de Willinkstraat 8. Steeds meer mannen vragen na aankomst in Winterswijk naar ’Tante Riek’ en ’Oom Piet’, hun schuilnamen. ,,Het begin is heel klein geweest. Mijn vrouw is niet begonHelena Kuipers-Rietberg 34 nen om een landelijke organisatie op te starten. Mijn vrouw en ik stonden met veel jongelui en organisaties in contact. Het gevolg was dat van jongens van christelijke huize er maar één is gegaan (naar Duitsland), de anderen zijn door ons weggewerkt’’, zegt Piet Kuipers in juni 1946 in een uitvoerig interview over hun verzetswerk.
Frits Slomp
Begin november 1942 ontmoet Heleen dominee Frits Slomp uit het Overijsselse Heemse. Slomp predikt rond Hardenberg en over de grens in Duitsland en onderkent net als Kuipers vroegtijdig het gevaar van de nazi’s. ,,De mensen meenden dat het een politieke beschouwing was. Dat is niet juist: het is een totalitair systeem’’, zegt Slomp in mei 1976. Vanaf de kansel waarschuwt hij telkens weer. ,,Aanvankelijk werd ik verguisd. Mijn boodschap werd provocerend genoemd. Ik zou een reactie van de Duitsers oproepen. (…) De kerkenraad had ook kritiek op mijn preken. Ze hebben diverse keren gezegd: je mag zo niet preken.’’
Na weer een felle preek in Zwolle staat de Sicherheitspolizei op het punt om Slomp in juli 1942 te arresteren. Zijn huishoudster waarschuwt hem, zodat hij zich in de kerktoren van Heemse kan verstoppen. Hij ontvlucht het dorp en begint een rondtrekkend bestaan als onderduiker, dat hem weldra de bijnaam ’Frits de Zwerver’ oplevert. Toch gaat hij door met toespraken en wordt uitgenodigd door de Gereformeerde Mannen- en Vrouwenvereniging in Winterswijk, geleid door Heleen Kuipers. Na afloop vraagt zij hem de volgende ochtend bij haar thuis langs te komen.
,,Mijn ontmoeting met Tante Riek was, na achteraf bleek, een historisch moment dat geweldige gevolgen zou hebben. Ik heb het later altijd gezien als een Godsbeschikking’’, zegt Slomp later. Hij weet eigenlijk niet wat hij met zijn leven moet en overweegt zelfs om terug te gaan naar Heemse, al wacht hem daar ongetwijfeld arrestatie. Kuipers ziet de stroom onderduikers groeien en weet niet meer, waar ze al die mannen kwijt moet. Zij ziet in Slomp dé man om een landelijk netwerk voor onderduikers op te bouwen.
Heleen vraagt hem haast dwingend om die taak op zich te nemen. ,,Ik heb eerst geaarzeld. Ik wist dat de Duitsers mij zochten. Voor het stichten van een organisatie zou ik veel moeten reizen’’, aldus Slomp. Kuipers doet dan een uitspraak, die Slomp volkomen overrompelt: ,,Maar is het nou werkelijk zo erg je leven te geven, als daarmee de levens van duizenden jongens worden gered?’’ Slomp: ,,Ik heb toen even nagedacht en gezegd: ’Tante Riek, ik doe het!’.’’
Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers
Het gesprek wordt vaak aangehaald als het moment waarop de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (LO) is opgericht. Dat ligt genuanceerder. In Drenthe werkt het verzet ook aan een landelijke organisatie. Eerder heeft Heleen Kuipers al contact met Cary Stomp in Zeist en J. van Manen in Driebergen om ’principiële weigeraars’ van tewerkstelling te helpen. Zij brengt Slomp met hen in contact. Hieruit volgt op 25 november 1942 op initiatief van Slomp de oprichting van de eerste LO-afdelingen in Driebergen en Zeist. Dankzij Slomp komt de LO in een stroomversnelling en groeit uit tot een netwerk dat tienduizenden onderduikers helpt.
De dominee reist als ’Ouderling van Zanten’ door het land. Hulpbieders kunnen financiële steun krijgen, onder meer uit kerkcollectes en het Nationaal Steun Fonds (zie Walraven van Hallstraat), waarvoor ’Tante Riek’ in Winterswijk de gelden beheert. In januari 1943 is in Zwolle de eerste zogeheten beursvergadering, waar LO-leiders onderduikadressen uitwisselen.
’Tante Riek’ bezoekt bijna alle vergaderingen, haar man slechts enkele. Geregeld zit ze in een trein naast Duitsers met tal van papieren in haar tas. De eerste vergaderingen verlopen volgens Piet Kuipers chaotisch, omdat Slomp geen leiding kan geven. Die wordt geprofessionaliseerd en er komen wekelijkse provinciale vergaderingen. Daar komen ook moeilijke kwesties op tafel, zoals het doodschieten van Duitsers. ,,Slomp durfde niet te zeggen ’knal maar raak’, terwijl ’Tante Riek’ zei: ‘We moeten met z’n allen deze consequenties dragen’’’, zegt een deelnemer in 1946. In augustus 1943 sluit de landelijke organisatie voor knokploegen LKP zich aan en ontstaat de LO-LKP.
Onderduikapparaat
Wat in 1942 klein begint, groeit uit tot een onderduikapparaat. Ook aan de Willinkstraat. Wekelijks zijn daar op vrijdag vergaderingen. Elke dag melden zich nieuwe onderduikers. Piet regelt kleding en bonkaarten voor voedsel, velen vinden werk in de textielfabrieken. ,,Wij konden in Winterswijk betrekkelijk weinig jongens onderbrengen. In het begin hebben we ze wel weggebracht, maar dit was op den duur te opvallend. Want als ik een jongen met een koffer wegbracht, wist de hele buurt ’Kuipers heeft een jongen weggebracht’. Uiteindelijk hebben we om medewerkers gevraagd, die ons goed hebben geholpen’’, aldus Piet.
’Tante Riek’ en ’Oom Piet’ helpen jonge mannen, militairen, Franse krijgsgevangenen, geallieerde piloten en ook Joodse onderduikers. ,,We kregen een keer bericht dat er Joodse baby’s uit Amsterdam weg moesten. Toen hebben we direct gezegd: ’Stuur ze maar, we weten er wel raad mee’’’, aldus Piet. Maar over het algemeen hebben de Kuipers weinig Joden geholpen, een groepje uit Rotterdam uitgezonderd. ,,Het was echt te gevaarlijk om hier langer mensen te hebben.’’
,,De dagen waren gek druk. Het was op het laatst geen leven meer. Als de trein om half negen (in Winterswijk) kwam, kwamen de lui al. Vertegenwoordigers met jongens, jongens met koffers, tot elf uur ’s avonds liep het aan. Dan gingen wij de papieren opbergen bij een buurman, in zijn geitenhok onder de grond’’, aldus Piet. ,,Het was te veel druk voor mijn vrouw. Ze was eigenlijk overspannen. We hebben wel eens afgevraagd of we zo wel moeten doorgaan. Daar kwam nog bij dat de familie waarschuwde en zei: ’Schei er toch mee uit’. Maar wat mijn vrouw eenmaal begonnen was, wilde ze doorzetten. Al moest ze er bij neervallen.’’
Vluchten
Op 24 mei 1944 komt er een abrupt einde aan. Rond het middaguur waarschuwt een bevriende agent het echtpaar dat de politie en Sicherheitspolizei hen willen arresteren. Dit volgt na een bekentenis van Wim Lelieveld, die de Kuipers kennen als contactpersoon voor katholieke groepen. Lelieveld is opgepakt nadat het verzet is geïnfiltreerd via een vriendin van nota bene een familielid van Heleen Kuipers, Wim Koenen. Die zit zelf ook vast, maar na verraad door de vriendin worden ook verzetsman Henk Baarschers opgepakt en vervolgens Lelieveld. Na zware mishandelingen bekent Lelieveld dat hij geld en bonkaarten van Kuipers heeft gekregen. Dat is voor politie-inspecteur Velle reden om de Willinkstraat binnen te vallen.
Heleen en Piet willen Winterswijk om zeven uur ’s avonds per trein verlaten. Als ze horen dat de inval al in de namiddag plaatsvindt, nemen ze de trein van 16 uur. ,,Eén kind (Clara) hebben we meegenomen naar de trein, het andere was naar school en beide jongens hebben we thuisgelaten. Om vier uur gingen we met de trein naar Arnhem, met de gedachte om over één of twee dagen weer terug te komen als de zaak weer veilig was’’, vertelt Piet. Clara reist naar kennissen in Baarn.
Op station Arnhem wordt hun naam opgeroepen om zich bij de stationschef te melden. Piet vertrouwt het niet en besluit eerst naar verzetsman Kees Pruys te gaan. Die stuurt een LO-man naar de stationschef en komt terug met de boodschap dat één van de jongens een dodelijk ongeluk heeft gehad. Het is een valstrik, denkt Piet. Heleen gelooft aanvankelijk het bericht en is overstuur, maar Piet belt de overbuurman. ,,Alles was in orde. Met nadruk werd gezegd: kom vooral niet terug.’’
Na een nacht in een pension in Oosterbeek vinden de Kuipers een onderduikadres in Bennekom bij sigarenfabrikant Gerrit van Schuppen. ,,Wij konden bij hem blijven op twee voorwaarden: met het (verzets)werk ophouden en niet naar buiten komen. Wat moest je anders doen dan accepteren? Het was wel goed voor mijn vrouw: het was daags voor haar verjaardag, 26 mei. We zijn toen gebleven.’’
Het nietsdoen valt Heleen zwaar. Eén keer komt dochter Heleen op bezoek, een andere keer Frits Slomp. Die is op 1 mei zelf opgepakt in Ruurlo, nadat de Sipo na arrestaties bij een LO-bijeenkomst in Hoorn in oktober 1943 al maanden naar hem op zoek is. De LO-top heeft hem daarop dringend verzocht zich niet meer te laten zien. Tien dagen na zijn arrestatie bevrijdt een KP-groep onder leiding van Johannes ter Horst (zie Johannes ter Horststraat) hem op 11 mei uit de Arnhemse Koepelgevangenis.
Heleen en Piet willen door met hun verzetswerk en vragen Van Schuppen of hij vervalste persoonsbewijzen kan regelen. Via ’Nico’, provinciaal LO-leider Evert Boven, zijn er nieuwe papieren voor het echtpaar ’De Vries’ in de maak. Boven wil ze 18 augustus langsbrengen en heeft ze in zijn jaszak, als hij een dag eerder wordt opgepakt. Net als in mei is er verraad in het spel, nu via een koerierster die een relatie heeft met een SD’er. De persoonsbewijzen zetten de politie op het spoor van de woning van Van Schuppen, waar de Kuipers worden aangehouden.
Gevangenis
,,Toen ze hoorden dat ze ’Tante Riek’ hadden, waren ze reuzeblij. Maar het was geloof ik een teleurstelling voor hem, toen hij een vrouw van 50 jaar aantrof. Hij had gerekend op een Kenau met aan weerszijden een revolver’’, zegt Piet over SD’er Friedrich Enkelstroth, die hen arresteert.
Ze gaan naar de Arnhemse Koepelgevangenis. In zijn cel naast de hare hoort Piet haar psalmen zingen, ,,meer voor mij dan voor haar eigen vrolijkheid’’. Na enkele dagen wordt Piet vrijgelaten. Pratend door de muren heen nemen ze afscheid van elkaar. Omdat Piet vermoedt dat de Sipo hem blijft schaduwen, duikt hij onder.
Vanuit het Huis van Bewaring in Arnhem schrijft Heleen een briefje aan haar zwager: ,,Wil aan de kinderen zeggen dat God mij zeer nabij is geweest en nog is. Ik heb begrepen dat ik eind deze week naar Vught ga. (…). Waar Piet is weet ik niet, ik denk in de strafgevangenis. (…). Ik wil de familieleden de hartelijke groeten doen, waar ze ook wonen. Willen jullie allen veel bidden voor ons allen.’’
Op 25 augustus wordt Heleen overgebracht naar de vrouwenafdeling van Kamp Vught. Ze is er getuige van de verschrikkingen en executies, die het SS-kamp al sinds juni beheersen. ,,Mocht niet buiten het kamp werken’’, staat op haar persoonskaart. Als de geallieerde opmars op Dolle Dinsdag aanstaande lijkt, ontruimt de SS het kamp. Nog diezelfde vijfde september vertrekt een trein naar Sachsenhausen (zie Jan Wildschutstraat).
Heleen Kuipers gaat op 6 september in een tweede trein eerst ook richting Sachsenhausen, waarna wagons met 652 vrouwen doorrijden naar het vrouwenkamp Ravensbrück. Onderweg gooit ze een stukje wc-papier uit de trein, waarop ze schrijft: ,,Lieve Piet, we zitten in de trein te wachten op transport. Waarheen? We weten het niet. Wees Gode bevolen. Bid voor elkaar. Je liefhebbende moeder.’’
Ravensbrück
De trein arriveert op 9 september in Ravensbrück, ten noorden van Berlijn. Heleen kan niet goed lopen en bereikt het kamp met een vrachtauto, schrijft medegevangene Jo Nieuwenhuis-Schilpzand in oktober 1945 aan Piet Kuipers. Ook zij heeft beenletsel. ,,We zijn toen samen een week in een ziekenbarak geweest, want uw vrouw had een open plek op haar wreef. Van die tijd zijn we (vijf weken) samen geweest. Samen hebben we gebeden, gepraat, op appèl gestaan, geslapen, van thuis gesproken en naar huis verlangd. Het was een hele lieve vrouw, een moederlijke vriendin’’, aldus Jo Nieuwenhuis-Schilpzand. Ze dromen ervan om met Kerstmis thuis te zijn.
Heleen Kuipers maakt op de andere vrouwen een sterke indruk. Velen trekken zich op aan haar geloof en standvastigheid. Vanwege haar ogen wordt ze afgekeurd voor tewerkstelling, al hoort Piet later van medegevangenen dat Heleen principieel heeft geweigerd om in munitiefabrieken te werken. Ze vervult haar rol in de barak en leidt het ’breicommando’ om kleren te maken.
Begin november wordt Heleen ziek maar knapt weer op. ,,Hoogstwaarschijnlijk is ze begin december weer ziek geworden en opgenomen. Een dame vertelt, dat ze in de kerstdagen genoten hebben van het zingen in verschillende talen. Toen schijnt ze enige dagen na kerst ernstig ziek te zijn geworden, is afgevoerd naar de barakken voor besmettelijke ziekten en een paar dagen later gestorven’’
Heleen Kuipers is mogelijk aan tyfus of longontsteking overleden, één van de circa 25.500 vrouwen die in Ravenbrück zijn gestorven. Een kaart in het archief in Bad Arolsen vermeldt 27 december. Haar resten of as bevinden zich in een verzamelgraf, maar mogelijk is de as uitgestrooid in de Schwedtsee.
,,Tante Riek was zich er bewust van dat het ook haar leven kon kosten, was er welhaast van overtuigd dat ze haar leven voor een goede zaak zou geven. En toch ging ze door, ondanks dat ze een man en vijf kinderen had’’, zegt Frits Slomp in 1976, twee jaar voordat hij zelf overlijdt.
Het gezin Kuipers krijgt op 1 juli 1945 bericht dat hun vrouw en moeder dood is. Op 7 mei 1946 wordt Helena Kuipers-Rietberg als één van de zes vrouwen onderscheiden met het Verzetskruis. Op 4 mei 1955 onthult prinses Wilhelmina in Winterswijk het monument van Gerrit Bolhuis van een vrouw en een hert, dat Heleen en haar onderduikers verbeeldt.
De jaren erna groeit zij uit tot ,,tot Moeder van het hele verzet, en is daarmee uitgetild boven de vrouw die ze in werkelijkheid was’’, zegt Eppo Kuipers in 1988. Hij is een zoon uit Piet’s tweede huwelijk. In het boek ’Er was nog zoveel te doen…’ nuanceert hij haar rol en benadrukt dat zijn vader, die in 1978 is overleden, meer heeft gedaan dan wordt vermeld. ,,De kanttekeningen maken van Heleen Kuipers en de rol die ze speelde in de oorlog geen mindere. Door haar sterke persoonlijkheid, haar overtuigingskracht en door haar grote invloed op ds. Slomp, heeft ze mede gestalte gegeven aan de LO, de belangrijkste verzetsorganisatie in de Tweede Wereldoorlog.’’
Behalve in Almere zijn er straten, lanen, hofjes, paden en pleinen naar haar vernoemd in Winterswijk, Amsterdam, Borculo, Gouda, Heemstede, Hoogvliet, Middelburg, Oss, Rijswijk, Vlaardingen, Wijhe en Zeist.






