Johannes ter Horststraat
Buurt 5
- Johannes ter Horst (31), Nederlands verzet/hulp aan onderduikers en knokploeg Enschede/Twente 1940-1944. Bakker.
- Geboren 01-04-1913 in Enschede. Gefusilleerd 23-09-1944 in Usselo.
- Begraven: Gemeentelijke Oosterbegraafplaats Enschede, graf 759.
- Onderscheidingen: Verzetskruis, Medal of Freedom.

Hij was niet Joods, maar gereformeerd. Toch ligt er sinds 14 december 2023 een koperen struikelsteen voor het huis in de Bloemendaalstraat 36 in Enschede, waar Johannes ter Horst tachtig jaar eerder voor het laatst woonde. Als tastbaar eerbetoon.
Zijn vader is koopman, maar Johannes kiest voor het bakkersvak. Hij werkt bij bakkerij Koehorst in Enschede, voor wie hij bakt en bezorgt. Dat heeft hij volgens zijn verloofde en latere vrouw Minie Schreurs tot juni 1943 gedaan, daarna is Johannes ondergedoken.
Nederland is dan al drie jaar bezet. Al daarvoor neemt Ter Horst scherp afstand van het nationaalsocialisme, waarbij de gereformeerde kerk hem aanspoort om in verzet te komen. Johannes zoekt in 1940 aansluiting bij de Ordedienst (OD), maar als bakker zonder militaire ervaring kan hij zijn idee niet waarmaken om zich in Engeland te laten opleiden voor verzetswerk.
Wel wordt Ter Horst de eerste OD-commandant in Enschede. Hij pleegt verzet in eigen streek en verspreidt pamfletten om niet in Duitsland te gaan werken. Op zijn rondje langs een klant op Vliegveld Twente pikt hij in zijn bakfiets een radiozender op. Terug in Enschede stuit hij op een Duitse controlepost. ,,Hij ging het eerste de beste huis binnen bij een totaal onbekende voor hem, gaf twee broden in een mandje en zei: ’Alstublieft, twee broden’. In werkelijkheid had hij helemaal geen klanten in die straat’’, aldus een verslag. Rond die tijd ontmoet hij de grenswachters Geert Schoonman en Harry Saathof. Vooral met de ruim vier jaar jongere ’Rooie Geert’, onderofficier bij de genie, ontstaat een nauwe samenwerking en vriendschap.
Onderduikers
In 1941-’42 arresteert de Sicherheitspolizei tientallen OD’ers, onder wie verschillende leiders. In mei ’42 moeten tweeduizend beroepsofficieren in krijgsgevangenschap. Hoewel Johannes geen militair is, ontvlucht hij Twente eind 1941 en gaat naar zijn zwager in Amsterdam. In mei is hij terug in Enschede en richt zich op de hulp aan onderduikers.
Ter Horst werkt aanvankelijk met een klein groepje maar sluit zich in april 1943 aan bij de enkele maanden eerder opgerichte Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (LO), waarvoor dominee Frits Slomp aan de wieg heeft gestaan. De groep rond Johannes helpt de Enschedese dominee Overduin met de opvang van Joden. Met Geert Schoonman zoekt Ter Horst adressen voor Franse krijgsgevangenen, die zich aan Duitse dwangarbeid onttrekken. Hellendoorn wordt een belangrijk gebied voor onderduikers en vooral voor neergekomen geallieerde piloten, die Johannes en Harry Saathof krijgen aangeleverd vanuit Ommen en Hengelo.
In februari 1944 dringt de LO-Enschede aan op de oprichting van een eigen knokploeg. Het oog valt op Ter Horst en Schoonman om de ploeg te leiden, maar dat gebeurt niet zonder goedkeuring van twee leiders van de landelijke Top-LKP, Izaäk van der Horst en Liepke Scheepstra. Tijdens overleg in Hellendoorn wordt de KP-Enschede geboren, al dient die aanvankelijk als reserveploeg, zodat Ter Horst en Schoonman kunnen doorgaan met de pilotenhulp. Op 22 maart komt de KP voor het eerst in actie en bevrijdt met andere groepen twee verzetsmensen uit het Huis van Bewaring in Almelo. Precies een maand later mislukt een kraak van het distributiekantoor in Diepenheim.
Arnhem
Johannes ter Horst heeft tussen 22 maart en 13 september 1944 dertien overvallen gepleegd, waarvan er tussen juni en augustus vijf op rij mislukken. Hij dankt zijn bekendheid aan drie geslaagde kraken: de bevrijding van dominee Slomp uit de Arnhemse Koepelgevangenis op 11 mei en de dubbele kraak op 11 juni, met overdag de bevrijding van 54 gevangenen uit het Huis van Bewaring in Arnhem en ’s avonds van één gevangene uit het HvB Zutphen.
Frits Slomp alias ’Frits de Zwerver’ is op 1 mei bij toeval aangehouden met een vals persoonsbewijs. Hoewel de SD zijn identiteit aanvankelijk niet achterhaalt, kan zijn arrestatie de LO grote schade toebrengen omdat de dominee zoveel namen kent. Hij moet bevrijd, bevelen LKP-topman Scheepstra en provinciaal LO-leider Evert Boven. De actie staat gepland voor ’s middags 12 mei, maar de LKP wordt vanuit de Koepelgevangenis getipt dat Slomp die dag naar Scheveningen wordt overgebracht. De bevrijding moet dus worden vervroegd. De KP van Ter Horst leidt de klus en wordt geassisteerd door KP’ers uit Enschede, Apeldoorn en Utrecht, totaal acht man. Johannes gaat niet op pad zonder een moment van gebed.
,,Het waren de jongens van de KP-Enschede die het zwaarste werk moesten doen. Johannes en Geert verkleed als agent brengen Harry (Saathof) als zwarthandelaar en weten zo de koepelgevangenis binnen te komen.’’ Kort na acht uur ’s avonds kletsen zij zich de gevangenis binnen. Ondanks wat gestuntel en gedoe bemachtigen ze de sleutels, sluiten de cipiers en leiding op, halen Frits Slomp en de in april opgepakte Hengelose LO’er Henk Kruithof uit hun cel en staan weer buiten. Haast euforisch ontkomen ze met twee auto’s naar pension ’t Hemeldal in Oosterbeek, een onderkomen van de LO. Slomp is bevrijd en duikt onder, al is zijn rol binnen de LO daarna feitelijk uitgespeeld.
De arrestatie van Evert Zwarts, eigenaar van ’t Hemeldal en deelnemer aan de bevrijding van Slomp en Kruithof, noopt de KP twee weken later opnieuw tot actie in Arnhem. Zwarts weet veel en dreigt na zware mishandeling door te slaan. Drie pogingen om het Huis van Bewaring binnen te komen lopen spaak, waarbij Ter Horst geluk heeft dat hij aan arrestatie ontkomt: ,,Johannes komt heel hulpeloos op een hoog ijzeren hek te zitten met aan weerszijden een spijl, zodat hij niet voor- of achteruit kon, wat een ontzettend lachwekkend gezicht was.’’
Na de eerste mislukte poging komt het op de terugweg ook nog eens tot een schietpartij, waarbij Ter Horst een SD’er doodschiet.
Pas de vierde poging tussen de middag op zondag 11 juni slaagt. Als ’dominee Rademaker’ en vergezeld door zijn ’vrouw’ (koerierster Petertje van de Hengel), vraagt Ter Horst om een gesprek met de gevangenisdirecteur over de situatie van enkele gedetineerden. Weldra glippen ook Scheepstra, Schoonman, Cor Hilbrink, ’Blonde Piet’ (Piet van Bommel) en andere KP’ers naar binnen. Pas nadat Ter Horst serieus met zijn pistool dreigt, werpt de directeur hem de sleutels toe. Hij, zijn gezin en de cipiers verdwijnen achter slot en grendel, terwijl KP’ers de deuren van 130 cellen openen. Ruim de helft durft niet te vluchten, maar 53 van hen en Zwarts worden bevrijd. Johannes stapt na afloop op zijn fiets en zoekt zijn pedalen, gadegeslagen door een passerende vrouw en dochter: Liepke Scheepstra legt het vast op camera. De foto en de sleutel van de poort van het HvB hangen nog jaren op de schoorsteenmantel van Minie Schreurs.
Het wordt een dubbelkraak, want ‘s avonds helpen Ter Horst en Schoonman op verzoek van de KP-Zenderen mee aan de overval van het Huis van Bewaring in Zutphen. Het wordt een kopie van Arnhem, al bevrijden ze nu slechts één gedetineerde (Wim Koenen, een familielid van ’Tante Riek’) die naar Vught zou worden overgebracht.
Sabotage
De drie geslaagde overvallen geven Ter Horst bij de Top- LKP veel krediet. Nadat Scheepstra eind juni bijna is opgepakt en onder de radar moet duiken, krijgt Johannes de leiding van de LKP-Twente toevertrouwd en enkele weken later die over Oost-Nederland. Schoonman neemt de KP-Enschede over. Geleidelijk verschuift het werk naar militaire sabotage, wat veel aanpassing van Ter Horst en zijn mannen vergt. In de aanloop naar operatie Market Garden werpen speciale eenheden begin september wapens en explosieven af boven Tilligte, enkele dagen later worden een Ier, een Amerikaan en een Nederlander gedropt van een Jedburgh-team dat verzetsgroepen ondersteunt. Het drietal en de wapens vinden onderdak in Huize Lidwina in Zenderen, het nieuwe hoofdkwartier van de KP-Twente.
Twee dagen voor ’Dolle Dinsdag’ vindt de eerste van totaal 23 sabotageacties aan het spoor plaats, die de Twentse KP van Ter Horst samen met de OD en de Raad van Verzet (RVV) van Evert Lancker uitvoert. Negen dagen lang blazen ze rails, bruggen en duikers op, snijden telefoonverbindingen door en ontregelen zo in Oost-Nederland het treinverkeer van de Reichsbahn, die tot mei 1945 te maken krijgt met de landelijke spoorwegstaking. Het sabotagewerk vraagt veel van Ter Horst, temeer daar de samenwerking met Lancker (een kapitein van de infanterie) uiterst stroef verloopt. Johannes is bovendien druk met het opzetten van burgerverzetsgroepen.
In deze hectiek trouwt Johannes op 6 september in Enschede met zijn verloofde Minie Schreurs. ,,We zijn in het geheim getrouwd. Wel in het stadhuis maar letterlijk en figuurlijk door een achterdeurtje. ’s Middags is het door dominee Vogel bevestigd in de pastorie, wat geweldig plechtig was. De gehele dag door werd er tussen de bedrijven door vanwege de grote spanning van die dag vergaderd’’, schrijft Minie in februari 1946.
Precies een week later maakt de KP van Ter Horst in Enschede twee auto’s en drie motoren buit bij een overval op een garage. Het blijkt zijn laatste overval, al is hij op 17 september in Enter betrokken bij een schietpartij ,,waarbij Johannes enkele moffen neerschoot.’’
Opgepakt
Historicus Coen Hilbrink stelt in ’De illegalen’ dat Johannes ter Horst de laatste paar maanden overmoedig lijkt geraakt. Zelfs roekeloos. Het is inderdaad opvallend dat hij op 22 september met KP-documenten op zak met een motor naar Almelo rijdt voor een afspraak. Op een vervoersmiddel dat direct de aandacht van de Duitsers trekt. In de vroege avond wordt hij bij een controle in Almelo dan ook aangehouden, pal voor de Dienststelle van de Feldgendarmerie aan de Borneostraat.
Zijn vrijstellingen blijken niet te kloppen en Johannes wordt gelast om mee naar binnen te komen. Voor de deur van de Dienststelle, waar het Kommando Kronberger zetelt, trekt hij plotseling zijn pistool, schiet en treft een wacht dodelijk. Ter Horst zet het op een lopen, kaapt de fiets van een passant en vlucht een open veld in. De Duitsers hebben hem per auto achtervolgd en schieten hem in zijn been, waarop Ter Horst wordt ingerekend en hardhandig teruggebracht naar de Dienststelle. Johannes gaat kort naar het ziekenhuis om zijn schietwond te laten behandelen, maar moet dan mee terug naar de Duitse post.
Het pistool, een vals persoonsbewijs en documenten gericht aan de KP maken duidelijk dat een verzetsman is opgepakt. Een Almelose politieagent achterhaalt via een bevriende KP’er dat ze Johannes ter Horst te pakken hebben. In Huize Lidwina is zijn eigen ploeg onmiddellijk op de hoogte. Net als Minie, die elke dag wel op het hoofdkwartier is te vinden. De Feldgendarmerie seint de SD in Enschede in, waar Sturmscharführer Karl Schöber en zijn assistent Adolf Becker direct naar Almelo rijden om hun arrestant aan een scherp verhoor te onderwerpen.
Ter Horst schijnt nauwelijks te hebben tegengestribbeld en onthult zijn ware identiteit. Hij zegt dat hij op weg was naar ’Evert’ (Lancker) in Nijverdal met berichten, die hij van de Enschedese LO’ers Roelof ’Max’ Blokzijl en Henk Mulder heeft gekregen. De volgende ochtend staat de SD bij het drietal op de stoep. Mulder is tien minuten eerder de deur uitgegaan en ontkomt aan arrestatie. Ook Lancker blijkt niet thuis, maar zijn verloofde Ria Hermans wordt later in Hellendoorn opgepakt. Blokzijl wordt ingerekend, maar bestrijdt Ter Horst te kennen of betrokken te zijn bij het verzet. Hij houdt dit vol, ook nadat Johannes voor een directe confrontatie met hem naar de SD Enschede is overgebracht.
Schöber aarzelt wat hij met Ter Horst en Blokzijl aan moet en belt met SD-Hauptsturmführer Arthur Thomsen in Arnhem. Die heeft zijn reputatie gevestigd met zijn brute aanpak van het verzet in Groningen. Geheel volgens het SD-protocol gelast Thomsen nog diezelfde avond de executie van Ter Horst en de 56-jarige Blokzijl.
Schöber en Becker nemen het tweetal mee naar de Haaksbergerstraat in Usselo net buiten Enschede, nabij een duiker die Ter Horst en zijn mannen eerder hebben opgeblazen. Op zaterdagavond 23 september schieten de SD’ers Johannes en Max dood, al staat hun overlijden op de 24ste genoteerd. Passanten treffen hun lichamen die ochtend aan. ,,Geert (Schoonman) probeerde nog alles wat hij kon om Johannes vrij te krijgen, maar het lukte niet’’, aldus het verslag over Ter Horst.
Na haar arrestatie dwingt de SD Ria Hermans diezelfde 23ste september om Huize Lidwina in Zenderen aan te wijzen. Het Jedburgh-team en anderen zijn daar spoorslags vertrokken na het nieuws dat Ter Horst is opgepakt. Met achtergebleven KP’ers komt het tot felle vuurgevechten, waarbij drie van hen omkomen. Hun lichamen worden gevonden in de resten van het opgeblazen landhuis. Minie en een koerierster worden opgepakt maar komen na mishandeling vrij. Minie ter Horst is maar achttien dagen met Johannes getrouwd geweest. Na de oorlog trouwt zij met Henk Mulder. Ria Hermans wordt na de oorlog ervan beschuldigd dat zij Huize Lidwina heeft verraden, maar de zaak wordt uiteindelijk geseponeerd.
Johannes ter Horst wordt op 27 september 1944 in Enschede begraven. Op 12 maart 1947 ontvangt hij postuum de Amerikaanse Medal of Freedom zonder palm voor zijn hulp aan geallieerde militairen. In februari 1952 wordt hij voorgedragen voor een Militaire Willems-Orde, maar die is niet toegekend. Hij ontvangt uiteindelijk in juli het Verzetskruis. Al in 1947 is in Enschede een straat naar hem vernoemd.
Zijn goede vriend Geert Schoonman wordt op 6 oktober 1944 opgepakt en op 12 oktober op Vliegveld Twente geëxecuteerd. Ook aan hem is het Verzetskruis uitgereikt.





