Walraven van Hallstraat
Buurt 5
- Walraven (’Wally’) van Hall (39), Nederlands verzet 1941- 1945, leider Nationaal Steun Fonds/financier verzet, bankier/ commissionair in effecten.
- Geboren 10-02-1906 in Amsterdam, geëxecuteerd op 12 februari 1945 in Haarlem.
- Begraven: Erebegraafplaats Overveen in Bloemendaal, sectie 35.
- Onderscheidingen: Verzetskruis, Medal of Freedom met gouden palm, Medaille der Rechtvaardigen onder de Naties Yad Vashem.

Een vriend noemt hem ’de premier van het verzet’, velen ’de bankier van het verzet’. Voor Loe de Jong is hij ,,de enige op wie het begrip ’centrale figuur’ van het verzet volledig van toepassing is’’. Walraven ’Wally’ van Hall houdt Nederland in 1943-‘45 draaiende. Zijn leven is meermaals te boek gesteld en in 2018 verfilmd.
Dat hij zijn opa, vader en broer Gijs volgt met een carrière in de bankwereld, is niet zijn plan. Wally wil de zee op en vaart in de jaren ’20 bij de Koninklijke Hollandse Lloyd als derde stuurman op de koopvaardij in Zuid-Amerika. Zijn droom valt in 1929 in duigen, wanneer hij op zijn ogen wordt afgekeurd. Gijs introduceert hem daarop in New York in de financiële wereld, maar die zit in de crisisjaren. In februari 1931 gaat Wally in Zutphen werken bij de bank van zijn vader en wordt mededirecteur. Het zijn de jaren als ’wildebras’ en ’eeuwige kwajongen’.
In februari 1940 wordt hij compagnon bij Wed. J. te Veltrup en Zonen in Zaandam, waarvoor hij als commissionair in effecten veel op de Amsterdamse Beurs komt. Het gaat Walraven voor de wind: hij trouwt in 1932 met Tilly den Tex en krijgt met haar tot april 1940 twee dochters en een zoon.
Wally wordt voorzitter van de afdeling Zaandam van de Nederlandse Unie, een partij die aansluit op zijn vooruitstrevende blik. In zijn anti-Duitse houding zijn hij en secretaris en latere compagnon Jaap Buijs radicaler dan de landelijke partij, die de bezetting als gegeven accepteert. Als de Unie eind 1941 wordt verboden, eindigt zijn politieke betrokkenheid.
Zeemanspot
Het zaadje voor bankier van het verzet wordt geplant in november 1941. De bezetter wil de koopvaardij vleugellam maken en verbiedt rederijen om hun personeel volledig loon te betalen. Overal ontstaan initiatieven om vrouwen van zeevarenden financieel te steunen, met het Eindhovense Tromp-fonds van Iman van den Bosch en de Rotterdamse Zeemanspot van Abraham Filippo als voornaamste fondsen.
Filippo vraagt Walraven begin 1942 om de Zeemanspot in Amsterdam te leiden. Als giften eindig lijken, bedenkt hij een systeem met leningen. Voor elke duizend gulden krijgen geldschieters een effect uit de Russische tsarentijd of een zilverbon, waartegen zij hun geld later kunnen terugkrijgen. Broer Gijs houdt alles nauwgezet bij in een voor buitenstaanders ondoorgrondelijke administratie.
Maandelijks betaalt de Zeemanspot veertig gulden aan zo’n 6.400 vrouwen en gezinnen, al komt er in maart 1943 bijna een kink in de kabel. Onverwachts verklaart De Nederlandsche Bank (DNB) biljetten van 500 en 1.000 gulden ongeldig, coupures waarvan de Van Halls voor 212.000 gulden in huis hebben. In ruim twee weken tijd slagen de broers er niet alleen in om dit bedrag bij banken en instellingen om te wisselen in kleine coupures, maar halen ze 573.000 gulden extra op voor de Zeemanspot. Bevriende belastinginspecteurs regelen dat de transacties onopgemerkt blijven.
Nationaal Steun Fonds
Opeenvolgende maatregelen als razzia’s en de deporatie van Joden, de Arbeitseinsatz, maatregelen tegen studenten en het in krijgsgevangenschap terugroepen van militairen leiden in 1942-’43 tot een hausse aan onderduikers. Maar wie onderduikt, zit zonder inkomen. Overal wordt het verzet gevraagd om bij te springen.
Zo ontstaat midden-1943 het Landrottenfonds, waarvoor Walraven inmiddels nauw samenwerkt met de naar Groningen gevluchte Van den Bosch en diens opvolger in het Zuiden, Andreas Gelderblom. Op enig moment verandert de naam in Nationaal Steun Fonds (NSF). Het organiseert zich in strikt gescheiden afdelingen, die de leningen (elk minstens 25.000 gulden) regelen, steungevallen opsporen en beoordelen, uitbetalen en alles administreren. Negen categorieën krijgen steun, onder wie nabestaanden van gefusilleerden, gezinnen van gijzelaars, gevangenen, militairen en Joden. Het NSF bestaat uit 23 districten met circa tweeduizend medewerkers, die elkaar niet kennen. Wally leidt West-Nederland en Zeeland en staat bekend als ’Van Tuyl’.
Walraven staat er op dat inkomsten en uitgaven worden geadministreerd en steunvragers een zogenaamd schadeformulier gebruiken, inclusief personalia. Elke begunstigde krijgt een kwitantie, die het NSF zelf ook bewaart. Het kost hem aanvankelijk veel moeite om Van den Bosch en vooral de districtsleiders in Friesland en Limburg mee te krijgen. Zij vinden het bijhouden van een administratie veel te riskant, zeker voor ondergedoken Joden. Toch is vanwege de administratie nooit een onderduiker opgepakt.
Nooit heeft het NSF genoeg geld. Volstaat in 1942 vijf ton, een jaar later vertienvoudigt de behoefte aan cash geld. Giften (tot einde oorlog zes miljoen gulden) en leningen, van particulieren en bedrijven, brengen onvoldoende op. Banken willen garanties. Van den Bosch vraagt die aan de regering in Londen. In een geheime brief op microfilm van 10 januari 1944 garandeert ’Londen’ tien miljoen gulden en na verstrekking van nadere informatie over de werkzaamheden nog eens twintig miljoen. Ook zonder die extra informatie mag het NSF in augustus de twintig miljoen opnemen en ook besteden ’aan ondergrondse groepen en organisaties in hun strijd tegen de vijand’. De brieven bevestigen hoe weinig de regering weet over het NSF en de werkwijze van de Van Halls.
Spoorwegstaking
Nog is het niet voldoende. Als de regering op 17 september via Radio Oranje de spoorwegstaking uitroept en ruim dertigduizend NS’ers onderduiken, moet er maandelijks zes miljoen gulden aan salarissen worden doorbetaald. NS-directeur Wim Hupkes en Personeelsraadvoorman Joustra denken voldoende in kas te hebben tot het einde van de oorlog, dat volgens hen nabij is. Ze blijken te optimistisch en NS komt in geldnood. Het NSF springt bij, maar niet na maanden van ruzie tussen Hupkes en Walraven over de voorwaarden. ,,Mede dankzij zijn gewaardeerde medewerking’’ is de staking volgehouden, schrijft Hupkes na de oorlog.
Vanaf september 1944 financiert het NSF maandelijks acht miljoen gulden. Onder druk verhoogt de regering de garantstelling tot tachtig miljoen, maar daarmee is het geld er nog niet. Er zit nog slechts anderhalf miljoen in kas. Het helpt niet dat DNB opname van meer dan honderd gulden per week verbiedt.
Gijs van Hall bedenkt de oplossing, waarmee het NSF geschiedenis schrijft: de vervalsing van schatkistpromessen. Hij heeft de truc in de jaren ’30 gezien in de Verenigde Staten. ,,Het systeem kwam hier op neer dat wanneer de Rijkspostspaarbank (bij DNB) schatkistpromessen bestelde, ik daarvan de nummers en de datum kreeg meegedeeld. Een illegale drukkerij drukte de dingen na en ik bracht de valse bij De Nederlandsche Bank, waar ze werden geruild voor de echte’’, aldus Gijs in 1973, die tussen 1957 en ’67 burgemeester van Amsterdam was. Hij heeft zich verzekerd van de medewerking van kassier-generaal Ritter, die de echte promessen uit de kluis laat halen en met Gijs omwisselt voor de valse.
Met de originelen stappen de Van Halls naar de Kasvereniging, die de niet-verhandelbare Rijkspostspaarbank- promessen omruilt voor verhandelbare promessen van de Boerenleenbank. Vijf banken spelen het spel onder de naam ’Tante Betje’ mee. Ze kopen de promessen op en betalen wekelijks elk vierhonderdduizend gulden uit aan het ’Fonds voor Stilgelegde Bedrijven’, dat zogenaamd werkloze werknemers doorbetaalt. In werkelijkheid gaat het geld naar het NSF, dat bij DNB zo 51 miljoen gulden wegsluist zonder dat bankpresident en NSB-leider Rost van Tonningen het doorheeft.
Dankzij deze geldstroom kan het Nationaal Steun Fonds het werk voortzetten. Tot de bevrijding heeft het fonds 83,8 miljoen gulden uitgegeven, inclusief 5,2 miljoen uit de Zeemanspot. Alleen al aan de spoorwegstakers is 37,1 miljoen betaald. Verzetsorganisaties als de Binnenlandse Strijdkrachten, LO, LKP, RVV en OD, de illegale pers en Persoonsbewijzencentrale krijgen 9,7 miljoen gulden. Totaal 4,7 miljoen gaat naar de apart opererende ’Vakgroep J’, die circa negenduizend Joodse onderduikers en hun gezinnen heeft geholpen. Wel blijkt het NSF van Joden gestolen effecten te hebben verhandeld.
Na de bevrijding keert het NSF nog eens 28,4 miljoen gulden uit, waarmee totaal 112,1 miljoen gulden is uitgegeven. Volgens het CBS is dat omgerekend en met inflatie nu circa 1,7 miljard euro (prijspeil 2023). Het NSF keert 11,7 miljoen gulden uit aan zijn opvolger, de Stichting 1940-1945, waarmee onder meer voormalige verzetslieden en het Verzetsmonument in Amsterdam zijn betaald.
Olieman
Maandenlang reist Walraven door het land om geld te regelen en steunvragers te ontmoeten. Eind ’43 neemt hij het initiatief voor de Kern, waarin verschillende verzetsorganisaties praktische zaken over hulp coördineren. Jaap Buijs is voorzitter, maar Wally zit elke donderdag op steeds andere locaties bij het overleg tussen het NSF, Nationaal Comité van Verzet (NC), LO, LKP, OD en RVV. Hij noemt zich ’de Olieman’, die geregeld conflicten moet sussen. Anderen zien hem vanaf september ’44 als de ’minister-president van alles wat verzet was’.
Het vele werk put Wally uit. ,,Je spaarde jezelf niet. In die laatste maanden was je fysiek erg achterop geraakt, door de lange en koude fietstochten, tekort aan slaap, overgeslagen maaltijden, teveel aan zorgen en verdriet om het verlies van vrienden die in Duitse handen vielen’’, zegt Gijs. Eén van die vrienden is Van den Bosch, die in Groningen bij een overleg is opgepakt en op 28 oktober in Westerbork wordt doodgeschoten.
Wally weet dat ook hij wordt gezocht en verblijft sinds begin 1944 steeds op andere adressen. Zijn schuilnaam ’Van Tuyl’ zingt bij de Sicherheitspolizei rond als de financier van het verzet. Vlak voor Pinksteren valt de SD zijn huis in Zaandam binnen, maar treft hem niet aan. Wel nemen ze een foto mee van iemand die volgens de Sipo ’Van Tuyl’ moet zijn, maar die in werkelijkheid een familievriend is. Later wordt een ruit ingegooid. In Amsterdam merkt Wally dat hij wordt gevolgd. De diefstal van vier koffers met kwitanties in september 1944 blijkt ’slechts’ chantage en loopt goed af: Wally huurt een politieman in, die de dief en koffers opspoort voordat die ermee naar de SD gaat.
Walravens arrestatie op 27 januari 1945 volgt na verraad door Johan van Lom alias ’Van Arkel’. Hij is als jurist betrokken bij overleg over de Stichting 1940-1945 en heeft zichzelf in de problemen gebracht met een buitenechtelijke verhouding met een later opgepakte koerier van de Paroolgroep. Van Arkel vraagt de SD haar vrij te laten, maar daarop chanteert Kriminalsekretär Friedrich Viebahn hem: geef ons informatie, anders lichten we je vrouw in.
Onder druk verraadt Van Arkel een overleg op 12 januari, waarbij Jaap Buijs en twee anderen worden opgepakt. Viebahn hoopte ook op arrestatie van LO-man Teus van Vliet en zet Van Arkel opnieuw onder druk om te vertellen waar die zich ophoudt. Op 19 januari wordt Van Vliet ingerekend met een agenda op zak, waarin een gecodeerd bericht verwijst naar een afspraak van het Landelijk Werkcomité der Illegaliteit op 27 januari om 12.30 uur. Na zware mishandeling noemt Van Vliet het adres: Leidsegracht 15. Ondanks de arrestatie van Van Vliet en waarschuwingen gaat de vergadering door. Als Walraven aanbelt, wacht Viebahn hem en vier anderen op. Begin maart 1945 pakt de LKP ’Van Arkel’ op en executeert hem na een verhoor. Van Vliet wordt na de oorlog berecht en krijgt een geldboete.
Wally wordt vastgezet aan de Weteringschans. Omdat de SD op zoek is naar ’Van Tuyl’ en Wally een vals persoonsbewijs met ’Van Walraven’ draagt, heeft Viebahn aanvankelijk niet door wie hij is. Zelf zwijgt Walraven in alle talen, totdat een andere gevangene zijn identiteit onthult. Walraven komt op de lijst met Todeskandidaten, gevangenen die uit represaille worden doodgeschoten. De aanleiding wordt een schietpartij in Haarlem op 10 februari (Wally’s verjaardag) met verzetslieden, waarbij een lid van de Feldgendarmerie wordt gedood.
Kriminalsekretär Friedrich Viermann verklaart dat SD-baas Willy Lages hem opdraagt om Eberhard Schöngarth in te seinen, de meedogenloze Befehlshaber der Sicherheitspolizei und des SD: ,,Deze heeft onze Dienststelle bericht dat acht personen als represaille moesten worden gefusilleerd. In opdracht van Lages heb ik toen aan Schöngarth acht namen van Todeskandidaten gezonden.’’
Jaap Buijs zit in de cel naast Wally, die hem doorgeeft wat hij zijn vrouw en kinderen na zijn dood moet meedelen: ,,Over zichzelf sprak hij nooit, daarvoor was hij een te dapper mens, maar wat heeft het hem een verdriet gegeven dat hij zijn gezin op deze wijze moest achterlaten.’’ Op kladjes heeft Walraven een afscheidsbriefje geschreven, dat Tilly pas na de oorlog bereikt.
Buijs hoort hoe zijn vriend op 12 februari wordt meegenomen. Bij de Haarlemse Jan Gijzenbrug, waar twee dagen eerder de schietpartij plaatsvond, schiet een vuurpeloton van elf man de geboeide Todeskandidaten dood. ’De Geuzenpost’ vermeldt ’Van der Hal’ en ’Van Tuyl’ als slachtoffers. De SD noemt een paar dagen later zijn juiste naam, maar met verkeerde geboorte- en executiedatum. De acht worden begraven in de duinen bij Overveen.
NC-voorman Lambertus Neher zegt in maart 1946: ,,Met zekerheid kan ik beweren dat met het heengaan van deze hartstochtelijke strijder voor de Nederlandse vrijheid en onafhankelijkheid een man aan ons is ontvallen, die ter bevordering van onze eendracht een grote betekenis gehad zou hebben wanneer ons land bevrijd zou zijn.’’ LO-man Piet Verburg schrijft: ,,Ik heb geen verzetsleider gekend in wie zo harmonieus een edel hart, een bekwaam verstand en een vooruitziende blik verenigd waren.’’ ,,Wat mij altijd het meeste trof was zijn grote zorg voor anderen. Zijn eigen persoon geheel terzijde schuivend, was hij altijd bereid zeer gevaarlijke werkjes zelf te doen’’, zegt Wally’s koerier ’Brinkie’ Weeda, die na het bericht van zijn dood heeft ,,gehuild als een kind’’.
Walraven van Hall is in juli 1945 herbegraven op de Erebegraafplaats Bloemendaal in Overveen. In mei 1946 ontvangt Tilly voor hem het Verzetskruis en in 1953 de Amerikaanse Medal of Freedom met gouden palm. In september 1978 eert Yad Vashem hem met de Medaille der Rechtvaardigen onder de Naties. In 2010 is aan het Amsterdamse Fredriksplein een kunstwerk voor Van Hall onthuld.
Er zijn straten, hofjes en lanen naar hem vernoemd in Almere, Amsterdam, Vlaardingen, Zaandam, Gouda, Soest en Zeist.
Nawoord
Wij hopen dat u met interesse ’Gezichten van Verzetswijk’ Almere heeft gelezen. Er komt een duidelijk beeld naar voren: verzetsstrijders vormden een ondergronds netwerk van mensen die een vuist vormden tegen de Duitse en Japanse bezetter. Juist in een stad die in 2026 zijn vijftig jarig bestaan viert en qua leeftijd niet alleen piepjong maar ook oorlogsvrij is. Laten we dat zo houden. Daarom staan we als 4 en 5 mei Comité Almere graag stil bij alle slachtoffers maar juist ook bij hen die hun leven in de waagschaal hebben gesteld voor onze vrijheid.
Of zoals burgemeester Hein van der Loo het omschrijft: ,,Voor de jonge stad Almere, in de jaren ’70 van de vorige eeuw ontstaan, is de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog niet direct zichtbaar in het straatbeeld. Deze stad heeft geen oorlog gekend. De mensen die nu in Almere wonen wél.’’
Wij zijn grote dank verschuldigd aan de provincie Flevoland, gemeente Almere maar zeker ook aan het Vfonds, het Nationaal Fonds voor Vrede, Vrijheid en Veteranenzorg. Hulde aan Richard Schuurman en Marco Penninkhof voor hun diepgravende werk en mooie verhalen.
Shira Waage
Voorzitter 4/5 Mei Comité Almere

Shira Waage (1957-2025)
Beknopte inhoud





