Gustaaf Gelderstraat
Buurt 3
- Gustaaf Henri (’Han’) Gelder (24), Nederlands verzet/studentenverzet/ illegale pers, 1942-1944, student.
- Geboren 08-07-1919 in Batavia. Overleden door zelfdoding op 21-01-1944 in Den Haag.
- Begraven op Ereveld Loenen.
- Onderscheiding: Verzetskruis.

Hij vreest dat hij zijn kameraden in het verzet zal verraden. ,,Als de moffen mij levend in handen krijgen, ben ik bang dat ik doorsla’’, vertrouwt Han Gelder zijn verloofde Onny Eskes toe. Daarom pleegt hij zelfmoord als op 21 januari 1944 in Den Haag arrestatie aanstaande is.
Zijn wortels liggen in Nederlands-Indië, waar Gustaaf Henri ’Han’ Gelder in juli 1919 in Batavia als oudste en enige zoon wordt geboren. Zus Tilly volgt in februari 1922 in Weltevreden. Zijn in Driebergen geboren vader Gustaaf Herman Daam Gelder is in de jaren ’20 naar Nederlands- Indië vertrokken en werkt als administrateur op theeplantage Pagilaran in het huidige Jogjakarta. Hij ontmoet daar zijn in Batavia geboren latere vrouw Henriette.
Het gezin gaat begin jaren ’30 naar Nederland, waar Han vanaf 1932 het gymnasium volgt in Den Haag en hij Onny Eskes leert kennen. Zijn ouders nemen een moeilijk besluit om terug te gaan naar Batavia en laten hun kinderen achter in Nederland. De twee jaar jongere broer van zijn vader, oom Arnold, ontfermt zich als voogd over de kinderen. ,,Han en ik waren dol op elkaar. We genoten een heerlijke jeugd, waren veel op elkaar aangewezen’’, vertelt Tilly in 2014 tegen achterneef en AD-journalist Arno Gelder. In het voorjaar van 1939, kort nadat hij is geslaagd voor het gymnasium, bezoekt Han nog één keer zijn ouders in Batavia.
Op 1 maart 1940 schrijft Han Gelder zich in voor het academisch jaar 1939-1940 bij de Rijksuniversiteit Leiden aan de faculteit rechten en letteren. Hij volgt de specialisatie Indologie, die hem moet voorbereiden op een functie als bestuursambtenaar in Nederlands-Indië. Op 21 oktober meldt hij zich aan voor het studiejaar 1940- 1941. Han is in de tussentijd verhuisd van Den Haag naar Utrecht.
Het is studeren onder moeilijke omstandigheden, want Han is nog maar kort in Leiden als de oorlog uitbreekt. Hoewel de Duitse bezetter zijn ware gezicht in Nederland nog moet laten zien, neemt professor Rudolph Cleveringa in november 1940 in zijn beroemd geworden protestrede op felle wijze afstand van de anti-Joodse maatregelen. Hij vindt het onverteerbaar dat Joodse hoogleraren van zijn universiteit worden verbannen. Cleveringa’s rede lokt een studentenstaking uit, waartoe in Utrecht is opgeroepen door student Wim Eggink. Het Duitse antwoord is de onmiddellijke sluiting van de Universiteit Leiden.
Han Gelder gaat naar Utrecht, waar de Rijksuniversiteit nog wel open is. De stakingsoproep van Eggink heeft daar aanvankelijk weinig gehoor gekregen, hoewel ook in Utrecht anti-Joodse maatregelen zijn doorgevoerd en Joodse hoogleraren en assistenten zijn ontslagen en Joodse studenten niet meer welkom zijn. Pas eind 1942 gaat Utrecht ’om’, als de bezetter namenlijsten eist om studenten te kunnen oproepen voor de Arbeitseinsatz in Duitsland. In reactie stichten studenten in december brand in het administratiegebouw, waarbij een groot deel van de naamkaarten verloren gaat.
Raad van Negen
Aan de ene kant profiteert Han dat de Utrechtse universiteit tot eind 1942 functioneert. Zo slaagt hij in juli voor zijn doctoraalexamen Nederlands recht. Maar de bezetting en onderdrukking laten hem niet onberoerd, integendeel. Al begin 1942 in Leiden komt Gelder tijdens literaire salons in contact met Wim Eggink, Denis Mesritz en hispanoloog dr. Brouwer. Ze bespreken hoe zij studenten in de verschillende steden kunnen organiseren in hun verzet.
De bijna één jaar jongere student sociale geografie Eggink is de drijvende kracht achter het Utrechtsch Studentencontact, nadat hij eind 1940 in verzet is gekomen tegen rector magnificus Kruyt. Die wil dat de universiteit ook na de verwijdering van Joodse medewerkers gewoon doorgaat. Door zijn oproep tot een staking raakt Wim landelijk bekend en groeit er een studentennetwerk, dat Gelder op zijn beurt aanvult met zijn contacten. Uit alle windstreken ontmoeten studenten elkaar. Op initiatief van Wim en Han leidt dit in eind maart 1942 tot de oprichting van de Raad van Negen, een verwijzing naar de negen studentensteden.
Prominente bestuursleden van de Raad zijn voorzitter Andrée Wiltens, Denis Mesritz, Arthur Meerwaldt, Jan Glastra van Loon en de later bekende politicus Norbert Schmelzer, maar niet Han Gelder en Wim Eggink. Han vindt zichzelf nog te onervaren en is net als Eggink bovendien geen lid van een studentenvereniging. Dat speelt volgens Jeroen Kemperman, auteur van ’Oorlog in de collegebanken’, een rol, omdat beiden geen grote achterban binnen verenigingen hebben.
De meeste invloed heeft de Raad van Negen in april 1943, als de Duitsers eisen dat studenten de Loyaliteitsverklaring tekenen om zich van verzet te onthouden op straffe van tewerkstelling. De Raad roept via de krant De Geus op om niet te tekenen en waarschuwt dat elke student die wel tekent als verrader wordt beschouwd. Uiteindelijk tekent 85 procent van de studenten niet.
In 1943 staat Han Gelder aan de wieg van het Nationaal Comité van Verzet, dat onder Andrée Wiltens en Lambertus Neher het verzet wil coördineren. Het NC komt later dat jaar in contact met het Nationaal Steun Fonds van Walraven van Hall (zie Walraven van Hallstraat), die het Comité betrekt bij wekelijks overleg binnen de Kern over hulp aan de illegaliteit.
Liquidaties
Han Gelder belandt dieper in de illegaliteit. Het treedt toe tot een liquidatiegroep, die talloze riskante verzetsacties pleegt. Of Han mensen heeft gedood is onbekend. Hij wisselt voortdurend van adres en vermomt zich om niet te worden herkend. Zus Tilly weet ook niet wat hij doet, maar dat het gevaarlijk is wordt haar duidelijk als ze in een la van een commode onder een stapeltje kleding een pistool vindt. Ze zegt er niets over tegen Han, vertelt ze aan haar achterneef.
In de zomer van 1943 broeden Gelder, Wim Eggink en de Groningse student rechten Denis Mesritz met andere studenten op een plan om een nieuwe verzetskrant op te richten, die in een grote oplage een breed publiek moet bereiken. Als het ze niet snel genoeg gaat, besluiten ze zelf een krant op te zetten: Ons Volk. Het doel is ’de geest van het verzet te stimuleren’, want dat is door andere kranten verwaarloosd.
De eerste ’Ons Volk – den vaderlant ghetrouwe’ verschijnt op 7 oktober 1943 en wordt op drie plekken gedrukt. Han Gelder coördineert de verspreiding vanuit Den Haag, Eggink vanuit Utrecht. Ook Tilly Gelder verspreidt de krant, die al snel het gehele land bereikt met een oplage van 55.000 stuks. Tot de laatste editie in mei 1945 zou dit groeien tot 120.000.
Zelfmoord
Han Gelder maakt er maar enkele maanden van mee. De Sicherheitspolizei zit de illegale pers al een tijd op de hielen en heeft begin 1942 Het Parool een grote slag toegebracht (zie Willem Gertenbachstraat). In januari 1944 volgt na verraad een tweede arrestatiegolf. De SD is de drukkerijen op het spoor gekomen, waaronder Drukkerij en Zetterij Bevedeem in de Haagse Wouwermanstraat. Het bedrijfje drukt zowel Het Parool als Ons Volk.
Nietsvermoedend is Han op 21 januari 1944 vanaf zijn verblijfadres aan de Crispijnstraat onderweg naar de drukkerij, waar de SD kort tevoren een inval heeft gedaan. Als hij aanbelt, doet niet de eigenaar de deur open maar een Duitse politieman. Gelder heeft direct door dat het foute boel is, trekt zijn pistool en schiet de SD’er in zijn arm. In het tumult dat volgt neemt Han het besluit waarvoor hij zijn verloofde Onny eerder heeft gewaarschuwd: bij arrestatie pleeg ik zelfmoord. Hij zet het pistool tegen zijn hoofd en drukt af, valt op de grond en is direct dood, al is er nog een arts opgeroepen om hem te verzorgen. De politiefoto van zijn ontzielde lichaam in de drukkerij staat later in menig boek.
De arts laat hem overbrengen naar het Gemeentelijke Zuidwal Ziekenhuis. Dat nieuws bereikt Els Exalto, een vriendin van Han uit zijn Leidense studietijd en koerier van Ons Volk. Zij seint Onny in en samen slagen ze er ’s avonds in om toegang te krijgen tot het mortuarium. Daar ligt Han: zijn lichaam is ongeschonden op een klein gaatje na in zijn linkerslaap. Onny neemt hem de verlovingsring af.
De SD heeft geen idee wie de man is die zich in de drukkerij van het leven heeft beroofd. Hij heeft een vervalst persoonsbewijs met pasfoto op zak, maar dat helpt hen niet verder. Vier dagen later op 25 januari staat er een bericht in de Haagsche Courant, waarin de hoofdinspecteur der Staatsrecherche informatie vraagt over een man van 1.71 meter met bril, zonder baard en met een tenger postuur. Zijn leeftijd wordt geschat op 35 tot 40 jaar. Het uitvoerige signalement meldt: ,,Geeft den indruk van Indische afkomst te zijn’’.
Als Tilly de foto ziet, valt haar op dat Han haar bril draagt en zijn haren heeft geverfd, vertelt ze zeventig jaar later tegen achterneef Arno. Ze heeft pas een dag later over zijn zelfmoord gehoord en is volledig uit het lood geslagen. Haar ouders kan ze niet bereiken, want die zijn op Java geïnterneerd in een Jappenkamp en vernemen pas in oktober 1945 dat hun zoon niet meer leeft. Volgens Tilly is haar vader, die in 1954 zou overlijden, nooit over de dood van Han heen gekomen.
Omdat zijn identiteit onbekend blijft, wordt Han Gelder op 26 januari 1944 begraven in een massagraf aan de Haagse Kerkhoflaan. Precies drie maanden later wordt hij in de Hofstad herbegraven op Nieuw Eykenduynen. In 1975 doet de Oorlogsgravenstichting het voorstel om Han her te begraven op Ereveld Loenen, maar zijn zuster ziet daar van af omdat hij in een familiegraf ligt. Op 6 november 2009 vindt hij alsnog in Loenen zijn laatste rustplaats. Han Gelder is in mei 1946 onderscheiden met het Verzetskruis. Een monument in het Academiegebouw van de Universiteit Utrecht bevat zijn naam en die van 168 andere slachtoffers. In Leiden is zijn naam opgenomen in de ’In Memoriam’-namenlijst met 663 oorlogsslachtoffers van de universiteit. Behalve in Almere zijn er Gustaaf Gelder- straten, paden of hofjes in Rotterdam, Oss en Soest.
Op 21 januari 1944, dezelfde dag waarop Han zelfmoord pleegt, is ook Wim Eggink opgepakt. In juli en augustus staat hij met 22 anderen terecht voor het Obergericht tijdens het Tweede Paroolproces. Vier verdachten krijgen de doodstraf, maar Eggink wordt veroordeeld tot zeven jaar tuchthuis. Hij wordt in augustus afgevoerd naar Duitsland, waar hij op 1 april 1945 in een ziekenhuis in Hameln overlijdt door ziekte en uitputting. In 2004 roepen Utrechtse studenten hem en KNMI-oprichter Buys Ballot uit tot ’de grootste UU’ers’. Egginks leven wordt verfilmd en in 2023 onthult de universiteit een levensgroot portret van hem.
Denis Mesritz leidt na de arrestatie van Eggink en dood van Gelder tot mei 1944 Ons Volk, maar wordt dan zelf in een trein aangehouden en in Duitsland tewerkgesteld. Hij overlijdt op 19 maart 1945 door uitputting in een werkkamp bij Rathenow, een sub-kamp van Sachsenhausen.





